Teken vormen de laatste jaren een steeds groter
wordend probleem. Hun aantal neemt jaarlijks toe en ze worden steeds vroeger
gesignaleerd. Recent onderzoek toont dit aan. Men moet het hele jaar door alert
zijn. Zelfs in de wintertijd, hun rustperiode, is nog 10% van de teken op zoek
naar een gastheer.
Gevaren van de teek
Er zijn vele honderden tekensoorten die ziekten kunnen
overdragen, drie ervan zijn de belangrijkste ziekteverwekkers bij honden. In
Nederland komt de Ixodes ricinus (schapenteek) het meest voor.
De Borrelia
bacterie die de ziekte van Lyme (borreliose) kan veroorzaken, wordt
hoofdzakelijk overgebracht door deze schapenteek. Het
zijn zogenaamde harde teken, je herkent ze door het schildje (scutum) over het
achterlijf.
Symptomen na besmetting: koorts, gebrek aan eetlust,
lusteloosheid, stram lopen door ontstekingen aan de gewrichten. In een later
stadium kunnen organen (bijv. het zenuwstelsel) beschadigd worden.
Een ander soort teek, oorspronkelijk afkomstig uit
zuidelijke landen rondom de Middellandse zee, wordt sinds 2004 op diverse
plaatsen in Nederland gevonden. Babesiose (piroplasmose) wordt veroorzaakt
door parasieten, die door de teken Dermacentor reticulatus en Rhipicephalus
sanguineus worden overgebracht Onderzoek door een team van de Faculteit Diergeneeskunde
heeft uitgewezen dat deze twee zich hebben gevestigd in Nederland.
Symptomen na besmetting: ongewoon stil, koorts,
donkere of rode urine en (bleke slijmvliezen door) hemolytische anemie: een
ernstige vorm van bloedarmoede die ontstaat door een versterkte afbraak van
rode bloedcellen. Zonder behandeling leidt deze ziekte in zeer korte tijd tot de
dood.
Ehrlichiose (rickettsiose) wordt veroorzaakt door
parasieten die in bepaalde witte bloedcellen leven en worden overgedragen door
de Rhipicephalus sanguineus. Deze bruine hondenteek die van oorsprong niet in
Nederland voorkomt, is de derde beduidende soort bij ons.
Acute verschijnselen: hoge koorts, sloomheid, gebrek
aan eetlust, opgezette lymfeklieren en bloedingen, vermagering.
In het speeksel van de teek zit zowel een verdovende
stof als een stof die de bloedstolling tegengaat. Hierdoor wordt de tekenbeet
niet gevoeld, en kan de teek zich ongemerkt ergens neerzetten. Een teek kan
enige dagen tot wel een week lang op dezelfde gastheer blijven. Hoe sneller de
teek verwijderd wordt, hoe kleiner de kans dat geïnfecteerde teken bacteriën
kunnen overdragen. De eerste 24 uren is de kans op overdracht van
ziekteverwekkers relatief klein, het geeft echter geen garantie. Noteer
(wanneer opgemerkt) altijd datum en plaats als er teken bij jouw hond zijn
gesignaleerd. Het is nuttige informatie voor als hij besmet is geraakt.
Om te testen of het om een besmette teek gaat bestaat
er een testsetje. Te bestellen via: testdeteek. Actuele en correcte informatie
over ziekten vind je op www.rivm.nl of bij de dierenarts.
Preventie
Uit proefwaarneming is gebleken dat 20-25% van de
teken besmet is. Het is een goed plan om hiermee rekening te houden en een
andere route te kiezen als je merkt dat de hond na een wandeling (in een bepaald jaargetijde) vol zit met
teken. Raadpleeg de tekenradar. De meeste kans om gebeten te worden
zijn honden die: hun behoefte in een struik doen, graag door het lage
struikgewas, dicht gebladerte of hoge, ruige gras struinen, wandelen in
vochtige gebieden zoals vennetjes omringd door varens, of uit empirisch
onderzoek daar waar schaapskuddes grazen. Minder voor de hand liggend, maar ook
in de eigen (schaduwrijke) tuin kunnen die takketeken aanwezig zijn. Teken sporen hun gastheer (mens en dier) op
door het verhoogde koolzuurgehalte in uitgeblazen adem, lichaamswarmte,
verspreiding van geuren, verandering van lichtinval of een combinatie ervan.
Blijf bij buitenactiviteiten
zoveel mogelijk op (verharde) paden, daar is de kans op een tekenbeet het geringst.
Lange staarten die langs het groen
strijken, kop en kwetsbare oren, kraag, dun behaarde liezen, en oksels zijn
favoriete landingsplaatsen voor de onopvallende teek.
Inspecteer de hond (en jezelf) voordat je thuis naar binnengaat; een meegelifte
teek kan zich op een later tijdstip nog vastbijten! Wrijf met uw handen door de
hondenvacht om te zien of er ongewenste verstekelingen kruipen; een lichte
vacht is hier in het voordeel.
Behandel de hond indien nodig (denk: buitenlandse
vakantie) met een anti-tekenmiddel. Er zijn verschillende merken verkrijgbaar.
Laat je bij aankoop gratis adviseren door de dierenarts of paraveterinair en
volg de instructies op de bijsluiter nauwkeurig. Er zijn (terecht)
hondeneigenaars met een weerzin voor chemicaliën. Knoflook en ui (beide uit de
alliumfamilie) worden op bijvoorbeeld internetfora als anti-parasietenmiddel
aanbevolen. Knoflook(extract) zou vlooien en teken bestrijden en uien zouden
helpen bij het ontwormen. Deze werkingen zijn nooit wetenschappelijk bewezen.
Dierenartsen raden het af om honden knoflook en vooral ui te geven, omdat dit
schadelijk is voor de gezondheid van de hond. Net als bij vlooien (en muggen
bij de baas) is de ene hond aantrekkelijker voor de teek dan een andere. Dat is
waarschijnlijk de reden waarom eigenaren overtuigd kunnen zijn dat ‘iets’
helpt. Zo doen verhalen over barnstenen kettingen de ronde: er zou een
preventieve werking van uitgaan. Laten we het erop houden dat zolang bewijs
ontbreekt, het een attractief, maar nutteloos halssieraad is.
Pak ‘m goed beet
Er zijn allerlei innovatieve tekenverwijderaars in de
handel. Elk apparaatje kent zijn eigen aanpak. Schaf er een aan waar je het
handigst mee denkt te kunnen omgaan en die het risico op beschadigen (kapot
knijpen of in tweeën scheuren) van de teek voorkomt. Erin knijpen kan tot
gevolg hebben dat de teek zichzelf leeg in de wond, waarmee het risico op een
tekenbeetziekte verhoogd wordt. De teek irriteren of proberen te verdoven met
allerlei huismiddeltjes (groene zeep, alcohol, olie, kapot branden met een
sigaret et cetera) werkt averechts. Het verhoogt zelfs de kans op besmetting
door bovengenoemd braken van de teek. Niet doen dus! Zojuist op je hond gelande
en nog wandelende teken op de vacht vang je met stukkie plakband of tape.
Indien de teek maar gedeeltelijk verwijderd is, dan
ligt het eraan welk deel is achtergebleven. Is de tekenkop blijven zitten, dan
kunnen zich daarin nog de speekselklieren bevinden met mogelijke
ziekteverwekkers. Er is dan nog steeds een potentieel besmettingsrisico. Als
alleen de hypostoom (steeksnuit) of delen ervan achterblijven, dan zorgt dat
waarschijnlijk niet of nauwelijks meer voor risico's op een infectie. Eventueel
kan het de huid irriteren of er kan een tijdelijk bultje ontstaan; de
achtergebleven deeltjes groeien (of zweren) als een splinter uit de huid.
Desinfecteer het bijtwondje na verwijdering van de teek door het te
ontsmetten met alcohol ketonatus 70% of met jodium. Vergeet de
tekenverwijderaar en de eigen hygiëne hierbij niet. Controleer de plek de
komende twee tot acht weken regelmatig op roodheid, gezwollenheid of de bekende
rode ringvormige plek. Raadpleeg een dierenarts indien je het niet vertrouwt.
Tekst: Cela den Biesen. Teek
care!